OVER

Hans Vissers (1960) is in 1991 afgestudeerd aan de Academie voor Fotografie (toen nog) te Haarlem. Sindsdien is hij freelance fotograaf. Hij maakt portretten, stills en reportages voor diverse opdrachtgevers.

 

INTERVIEW MET HANS VISSERS


HOE LANG BEN JE AL FOTOGRAAF
EN WIE ZIJN JE OPDRACHTGEVERS?

Sinds 1991 ben ik fotograaf, dus nu meer dan 26 jaar. Ik heb mijn jubileumjaar dus stilletjes aan mij voorbij laten gaan, bedenk ik mij nu. Het is een fantastisch beroep, ik had niet iets anders willen zijn. Dus eigenlijk was een feestje wel op z’n plaats geweest.

Toen ik begon als fotograaf dacht ik dat het een eenzaam vak zou zijn, maar dat is het niet. Als ik op pad ga ga ik altijd naar iemand toe. Je bent altijd welkom, bijna iedereen vind het leuk en spannend wanneer je komt.

Vroeger fotografeerde ik veel vaker voor tijdschriften dan ik nu doe. Niet dat ik daar bewust voor heb gekozen, want ik werk graag voor tijdschriften, maar kennelijk loopt dat zo. Op dit moment doe ik veel opdrachten voor bedrijven. Dat is ook geweldig om te doen. Meestal portretten of reportages. Dan maak ik bijvoorbeeld een reportage over een aspergekwekerij in Limburg of over de sinaasappeloogst in Valencia. Of maak ik portretten van medewerkers voor personeelsbladen.


WAT VIND JE MOOI AAN HET VAK EN IS HET IN DE LOOP DER JAREN VERANDERD?

Het is mooi om met een opdracht aan het werk te gaan. Waar wordt de foto voor gebruikt. Wat moet er minimaal overgebracht worden, wat wil je vertellen met een foto, wat voor omstandigheden tref je. Hoeveel tijd krijg je. Dat allemaal bij elkaar maakt het interessant en spannend. Zeker als je degene die je fotografeert eerst moet overtuigen van wat je wilt. Bijvoorbeeld wanneer je iemand persé buiten wil fotograferen, terwijl het hondenweer is. 

Tot vijftien jaar geleden ging ik drie keer per dag van mijn studio in Haarlem naar Amsterdam om mijn fotofilms te laten ontwikkelen. Het ontwikkelen van een film duurde twee uren dus ging ik meestal maar weer terug naar Haarlem. Om later de film weer op te gaan halen en vervolgens langs te brengen bij de klant.

Toen brak het digitale tijdperk aan. De digitale camera’s waren nog niet zo goed als daarvoor de analoge. Vooral huidskleur kwam slecht over: blanke mensen leken wel biggetjes. Om dat te voorkomen bleef ik de  eerste jaren op film fotograferen en liet ik de beste beelden inscannen ook door het fotolab om daarna die thuis achter de computer zelf te bewerken. Vervolgens bracht je de bestanden op cd naar de klant. Je werkte dan nog wel met negatieven en dia’s, maar je hoefde niet meer de doka in. De camera’s zijn nu al een jaar of acht erg goed en ze blijven beter worden. Nu kan alles digitaal gefotografeerd worden en dat scheelt veel (reis)tijd. Wel is er veel computer werk voor teruggekomen, ook al bewerk ik mijn normale opdrachtfoto’s zo min mogelijk. Om die reden fotografeer ik ook niet anders dan vroeger. Het is vaak veel handiger om iets uit het beeld te halen bij het fotograferen dan later bij de beeldbewerking.


WAT ZIJN BELANGRIJKE EIGENSCHAPPEN VOOR EEN FOTOGRAAF?

Voor een portretfotograaf is het handig dat je gemakkelijk met mensen kunt omgaan en dat je iemand op z’n gemak kunt stellen. Sommige mensen kunnen heel zenuwachtig zijn als ze op de foto gezet gaan worden. Als je zelf enthousiast bent, gaan mensen daar vaak in mee. Dat maakt ze meer open en ontspannen. Verder is het fijn als je over enig geduld beschikt en dat je duidelijk bent in je aanwijzingen. Dat je dus weet wat je wil. Voor een oorlogsfotograaf heb je weer andere eigenschappen nodig. Dan heb je in ieder geval lef nodig. Ik ben door de jaren heen wel een andere fotograaf geworden, denk ik. Ik vond reportages op straat nooit zo leuk, juist omdat je dan wat gewiekster moet zijn. Maar nu gaat mij dat beter af. Misschien omdat ik, ook op straat, toch vooral het contact zoek met mensen.

Ik vind Martin Parr een fantastische fotograaf. Hij heeft ‘guts’, is het toppunt van brutaliteit en tegelijkertijd is hij een gentleman. Hij ziet eruit als een keurige mijnheer die mensen zonder aankondiging fotografeert. Midden in het gezicht. Hij gaat alle grenzen over. Dat past totaal niet bij mij, maar ik kan het wel heel knap en mooi vinden.


WAT ZIJN TOP-OPDRACHTEN?

Het allerleukste vind ik het in scene zetten van een foto. Het gaat dan om het hele proces: het bedenken, het regelen van een locatie, het organiseren van licht en andere benodigdheden. Zoals laatst bij Dimitri Juliet, een sprinter die in een strak krijtkostuum uit de startblokken schiet. Zo’n hardloper moet bij zo’n opdracht soms wel 15 keer opnieuw starten. Tot de foto goed is. Bij dit soort foto’s heb je over het algemeen meer tijd, dat is prettig.

Niet zo lang geleden ben ik in Kirgizië geweest om een reportage te maken van de Nomad-Games. Dat was ook geweldig. Als eerste internationale persfotograaf werd ik bij aankomst op het vliegveld door journalisten uit Kirgizië geïnterviewd. Dat had ik nog niet eerder meegemaakt. De Nomad-Games is de Olympische spelen voor Nomaden met sporten die in onze Westerse wereld in het algemeen niet bedreven worden. Zoals Kok Baru, een sport waarbij twee teams elkaar te paard bevechten om een karkas van een schaap in een doel te krijgen. Dit soort buitenlandreportages zou ik nog wel vaker willen doen.

Maar eigenlijk zijn de meeste opdrachten top-opdrachten. Voor mij is de variatie belangrijk. Steeds weer nieuwe en verschillende opdrachten. Het kan dus van alles zijn.


HOE LANG BLIJF JE NOG FOTOGRAFEREN?

Ik hoop dat ik nog heel lang kan blijven fotograferen. Misschien ga ik in de toekomst wel wat vaker lesgeven. Ik denk ook dat ik over een paar jaar weer wat meer in de doka te vinden zal zijn. Dit, omdat ik oude foto-technieken zoals Heliogravures en Gomdrukken erg interessant vind. Die afdrukken zijn veel unieker dan een digitale print en het resultaat kan zo prachtig zijn.